Wij moeten roemen in het kruis

Bas Suijkerbuijk

Songtekst

Wij moeten roemen in het kruis van onze Heer,
Jezus Christus,
In wie ons heil ligt, ons leven, onze verrijzenis.
Door wie wij gered en bevrijd zijn.


Groot zijn de wonderen die Hij heeft gedaan:
de blinden zien en de lammen deed Hij gaan,
aan de doven gaf Hij het gehoor!
En de vierde dag nadat Lazarus gestorven was,
kwam Hij naar het graf en riep: “Lazarus naar buiten!”
Alles heeft Hij welgedaan!
Zelfs een dode deed Hij uit de dood opstaan!

Grote verbazing toen Jezus op die dag
vlak voor het paasfeest als gast aan tafel lag
en een vrouw Hem zalfde als in ’t graf.
En toen men Hem zei dat het beter aan de armen was
dat men ’t geld van zo’n dure balsem kon besteden,
zei Hij: Laat haar toch begaan.
Armen houdt gij bij u. Ik ga hier vandaan.

Groot was de menigte die Hem had onthaald.
Toen Hij als koning de stad werd ingehaald.
Met hun palmen wuifden ze Hem toe.
En toen allen riepen: “Hosanna, de Gezegende!”
Kwam Hij, zwak en klein op een ezeltje gezeten:
Koning van de heerlijkheid,
Zoon van David, Redder die zijn volk bevrijdt.

Groot zijn de tekenen, groot is onze God!
Hij gaat ons voor naar het leven door de dood.
Deze nacht is ’t Pasen voor de Heer.
Zelf is Hij het Lam dat als slachtoffer gegeten wordt,
dat ons zal verlossen door ’t Bloed dat wordt vergoten.
Wijnstok waar de vrucht, zo rijk,
nieuw van wordt gedronken in het koninkrijk.

Partituur

Akoorden

Video